top of page

Voor ouders

Leven met een topsportkind

Toen ik amper zes jaar oud was, deed ik mee aan het schoolvolleybaltoernooi. Ik was een eigenwijs, maar ook verlegen meisje, zeker een kop langer dan de rest van mijn vrienden en vriendinnetjes. In de zaal stond een vrolijk, oranje kraampje van de plaatselijke vereniging. Het trok mijn aandacht en ik wachtte vol smart, zonder zelf iets te zeggen, tot de vrouw achter de tafel wat zou vertellen. Mijn ouders hadden geen idee waar de enthousiaste welkomstmail van de vereniging vandaan kwam, maar ik ging naar de kennismakingstraining en werd daarna meteen lid van de club. 

Ik was ongeveer twaalf jaar oud toen Wim Knip, mijn coach, me apart nam na de training. Of ik selectie wilde doen voor de Nederlandse Volleybalschool. Ik had geen idee wat dat was, maar mijn teamgenoten wisten het wel en vertelden over een speciale selectie. Voor mijn ouders was het ook iets nieuws. “We vonden het vooral leuk dat je iets deed wat je leuk vond en waar je blijkbaar ook goed in was,” zegt mijn moeder als ik naar die periode vraag. Een aantal weken later deed ik selectie en werd ik toegelaten. Ik kreeg een blauw met oranje trainingspak, trainde vijf uur extra op zondagochtend in Almere met andere talenten en kreeg de opdracht om op mijn voeding te letten. “Het was een intensieve periode voor ons allemaal,” zegt mijn moeder. Ze brachten me overal naartoe en hadden nog twee kinderen die sportten. “We deden het vooral omdat je er plezier in had en je daar zelf voor koos.”

Lid.png
img20200531_17312157_edited.jpg

Mijn allereerste spelerskaart 

Op mijn 13e stopte ik met de selectie. De reden kan ik me niet goed herinneren, maar ik denk dat ik het niet leuk genoeg meer vond. Ik werd daarnaast ook niet toegelaten tot de selectie van Jong Oranje, maar was alles dan voor niets? Ik heb namelijk de top niet echt gehaald, terwijl ik dat in eerste instantie wel wilde. Hadden mijn ouders een andere rol in moeten nemen om me meer te motiveren? 

Om erachter te komen wat voor rol je als sportouders hebt, heb ik me verdiept in topsport op jonge leeftijd. Ik sprak meerdere ouders van kinderen en kwam tot de conclusie dat veel van hen niet weten hoe ze om moeten gaan met een talentvol kind. Als ouder wil je natuurlijk dat je kind de top haalt, maar hoe help je daarbij? Je leest deze productie misschien wel omdat je dezelfde vragen hebt over jouw kind. Om een antwoord daarop te geven spreek ik met verschillende deskundigen, ervaren sporters en ouders.

Maar eerst is het misschien handig om te weten wat er in Nederland mogelijk is voor kinderen met talent voor een sport. 

In Nederland zijn er zo’n 60.000 kinderen die topsport beoefenen. Voor deze leerlingen zijn er dertig scholen in het land die aangesloten zijn bij de Landelijke Organisatie Onderwijs Topsport (LOOT) en die onderwijs aanbieden voor leerlingen vanaf de eerste klas van de middelbare school. Ze hebben een extra licentie om jonge topsporters te begeleiden, waardoor ze mogen afwijken van de normale onderwijsregeling. Dit kan variëren van extra verlof voor trainingen of wedstrijden tot digitale lesondersteuning. Zoek rechts op het kaartje eens welke school het dichtst bij jullie in de buurt zit! 

 

Om toegelaten te worden tot een van die LOOT-scholen moet je kind een intakegesprek doen en een NOC*NSF-talentstatus of LOOT-status hebben. Per sportbond is het verschillend wat de prestatienormen zijn. Na de toelating wordt er vaak ook een onderscheid gemaakt tussen topsport leerlingen en talent leerlingen. De eerste groep heeft vanuit de bond en het NOC*NSF een officiële status, waardoor je een vrijstelling voor bepaalde lessen krijgt. Denk hierbij aan het sporters die meedoen aan de Olympische Spelen. De talent leerlingen hebben geen officiële status, maar hoeven niet mee te doen met de gymlessen. Dit zijn bijvoorbeeld talenten die wedstrijden spelen op (inter)nationaal niveau. 

LOOT-scholen

Vind de dichtstbijzijnde LOOT-school bij u in de buurt!

Het CSE in Zwolle is de enige school die onderwijs voor kinderen uit groep 7 en 8 aanbiedt. Deze klas bestaat uit ongeveer zeventien leerlingen, waaronder de 12-jarige Jaydee die in het deel voor kinderen van deze productie gevolgd wordt. Je vindt daar ook een schema van hoe haar week als topsportster eruitziet. De school besteedt naast extra trainingen ook aandacht aan thema’s zoals sportvoeding, mentale training en andere aspecten van topsport. Talentontwikkeling en schoolprestaties staan centraal. 

Klik rechts op de kaart op een plaats om te kijken welke LOOT-school bij u in de buurt zit!

ivo-spanjersberg.jpg

Ivo Spanjersberg

Als onder andere sportpsycholoog bij TeamNL heeft Ivo Spanjersberg veel topsporters begeleidt op het gebied van competentie ontwikkeling en begeleidt hij atleten individueel bij hun weg naar de Olympische Spelen. Hij schreef daarnaast een boek in opdracht van de KNLTB voor ouders van topsporttalenten.

Max

Laten we de zoektocht naar antwoorden beginnen met een bekend voorbeeld. Vanaf vierjarige leeftijd wordt Max Verstappen, Formule 1-coureur, klaargestoomd voor het leven als topsporter. In een interview met DriveTribe vertelt hij openhartig over zijn jeugd. “Ik moest me vanaf een hele jonge leeftijd professioneel gedragen.” Max behoort tot de top van de autosport en de rol van zijn vader is daar ontzettend belangrijk bij geweest. Als voormalig A1GP- en Formule 1-coureur heeft Jos Verstappen wel verstand van de sport. Hij noemt zijn zoon talentvol en een winnaar. Max werd een levensproject. Hij wilde dat zijn zoon het tot de top zou schoppen en samen haalden ze dit doel. 

 

Is het nu zo dat je als ouder je kind dag en nacht moet trainen en behandelen alsof hij de Olympische Spelen al heeft gehaald? Mijn ouders hebben dat niet gedaan en die top heb ik ook nooit gehaald. Dus misschien is dat wel de juiste manier? Toch zijn Max en zijn vader wel een uitzondering als je kijkt naar sporters die de top hebben gehaald. Bij veel anderen is het helemaal niet op die manier gelopen. Toch vindt Ivo Spanjersberg (links) dat ouders een belangrijke rol hebben bij het proces naar de top, maar daarbij vooral uit een steunende positie moeten komen en niet als privécoach. 

Wat er misgaat

Iedereen kent ze wel, enthousiast schreeuwende ouders langs de kant van het sportveld. Ook bij mijn volleybalwedstrijden waren er (vaak bij de tegenstanders) ouders die zich ontzettend veel bemoeiden met het team. Waarschijnlijk lopen ze ook rond bij wedstrijden van jouw kind, of moet je schoorvoetend bekennen dat je er zelf eentje bent. Het zijn ouders die hun zoon of dochter (met goede bedoelingen) aanmoedigen, maar ook verwensingen naar hun hoofd schreeuwen. Het beeld wordt aangevuld door balende kinderen die het gevoel hebben niet goed genoeg te zijn. De zogenaamde voetbalouders zijn een bekend begrip geworden in de sportwereld. Spanjersberg vertelt dat ouders vaak niet eens door hebben wat ze verkeerd doen. Als je aan een ouder zou vragen of het de bedoeling is dat het kind zich vervelend voelt door zijn of haar gedrag, zal die gerust ontkennend antwoorden. “Misschien zegt de ouder dat hij weet dat zijn dochter profvoetbalster wil worden en haar daarbij wil helpen. Ze kiezen alleen een manier die niet helemaal handig is.” 

Schermafbeelding 2020-05-28 om 3.08.39 P

Wim Knip

Als volleybaltrainer, -coach en vader is Wim Knip het perfecte voorbeeld van een betrokken sportouder. Hij speelde zelf 12 jaar op het hoogste niveau en 54 wedstrijden voor het nationale team. Alle drie zijn dochters hebben op hoog niveau gespeeld of spelen dat nog steeds. De jongste is libero in het nationaal damesteam en speelde clubvolleybal in onder andere Frankrijk, Duitsland en Roemenië. Wim geeft training aan jonge spelers met talent. 

Het kwam weleens voor dat Knip zijn eigen dochter een basispositie gaf omdat anderen niet op de training waren geweest. Scheve gezichten waren er gelukkig niet, want iedereen op de club zag ook wel dat ze talent had en die plaats verdiende, vertelt hij. Tot op de dag van vandaag is hij blij met het begrip wat vanuit de club kwam, want het had best lastig kunnen zijn. 

 

Toen Kirsten hoger en verder weg ging spelen, kwamen er nieuwe trainers en coaches die haar begeleidden. Ook hier kan je je voorstellen dat je als vader het weleens niet eens bent met wat zij zeggen. Jij zal het vast ook niet altijd eens zijn met de trainer of coach van je kind. Knip koos er bewust voor om zich er niet te veel mee bemoeien, ook als hij het ergens niet mee eens was. Maar als sportouders herkennen jullie vast maar al te goed het moment terug in de auto na een wedstrijd. De wedstrijd komt hoe dan ook ter sprake en als vader die ook nog eens verstand heeft van de sport, loopt het bij Knip en zijn dochter weleens uit op verhitte discussies. De trainer zegt namelijk het een en jij als vader wat anders. Toch vindt Knip dat je als kind naar de coach moet luisteren, die is immers de baas. 

 

“Ik had geen verstand van volleybal en ben ook niet zo’n bemoeial,” zegt mijn vader, die vaak mee ging naar toernooien. Hij hield zich ook altijd op de achtergrond tijdens wedstrijden, maar gaf me wel een schouderklopje als het goed was gegaan. Je vraagt je misschien af wat de juiste manier is om je op te stellen bij wedstrijden. Mijn vader deed het zo, maar is dat de juiste aanpak? Houd je je afzijdig of mag je wel zo af en toe een tip geven? Spanjersberg vindt het belangrijk dat ouders tijdens een wedstrijd hun mond houden en enthousiast blijven voor het team. Je stelt je op als echte supporter door te klappen als het goed gaat en te juichen als ze scoren. Hij vindt het niet de taak van de ouders om kritiek te geven. Die taak ligt bij de trainer of de coach. 

De dochters van Wim Knip (links) bleken veel volleybaltalent te hebben. Kirsten, de jongste, speelt sinds 2012 voor de nationale ploeg en begon haar carrière bij de lokale volleybalvereniging in Enkhuizen waar ze training kreeg van haar eigen vader. Je kan je als ouder natuurlijk wel voorstellen dat het best lastig is om daar een balans in te vinden, vooral omdat hij zelf jaren in het nationale team heeft gespeeld en dus wel verstand heeft van de sport. 

WhatsApp Image 2020-06-05 at 2.41.04 PM.

Wim en zijn destijds vierjarige dochter Kirsten.

Tip 1:

Blijf enthousiast naar je kind en het team toe, maar bemoei je niet met de techniek en geef geen tactische tips. De trainer is de baas en je kind moet naar hem of haar luisteren.

Zelfstandigheid

Het is dus niet de taak van de ouder om kritiek te geven, maar mag je je als ouder dan helemaal niet bemoeien met de sport van je kind? Zeker wel, vindt Spanjersberg, maar dan op het niveau van persoonlijke ontwikkeling en niet op de technische kant van de sport. Het is belangrijk dat een kind leert om zelfstandig te zijn, maar dat gaat stapje voor stapje. “Als je een kind geen zelfstandigheid geeft, blijft het afhankelijk van de coach. Het kind leert geen beslissingen nemen en de ontwikkeling naar volwassenheid zal langer duren.” Als ouder kan je helpen bij dit proces door je kind op jonge leeftijd los te laten. Dat zie je vooral terug bij topsporters. Het zijn vaak eigenwijze mensen die vroeger zelf hun keuzes moesten maken, zegt Spanjersberg. 

Iemand die vroeger ook haar eigen keuzes maakte, is Nadine Visser. Ze is meerkampster en stond in 2016 op de Olympische Spelen. Op jonge leeftijd zat de nu 25-jarige hordeloopster op turnen en atletiek en koos toen uiteindelijk voor de laatste sport omdat ze daar nieuwe dingen leerde. Al snel bleek ze veel talent te hebben, maar achteraf had ze dat op dat moment eigenlijk niet eens echt door. Ze vertelt dat ze de sport gewoon heel erg leuk vond en ontzettend gedreven was. “Ik had met beide sporten, dat ik op jonge leeftijd niet naar feestjes ging omdat ik de volgende dag vroeg training had.” Die keuze kwam echt vanuit haarzelf en niet van haar ouders, benadrukt ze. Ze vond zelf dat het niet handig was om een feestje boven training te kiezen. 

Tijdens de selectietrainingen voelde ik af en toe wel druk. Die andere meiden waren allemaal heel goed en ik was opeens niet meer de langste, maar behoorde met mijn 1.82 meter tot de ‘kleintjes’ van de groep. Mijn ouders zeggen wel dat ik altijd serieus bezig was met de trainingen en als ik terugblader door mijn logboeken, vallen de extra pagina’s met zelfgeschreven feedback eruit. Ik deed dat echt vanuit mezelf en als ik er nu over begin, weet mijn moeder niet eens dat ik die logboeken heb. “Alleen in het begin was je niet echt competitief,” zegt mijn vader over mijn instelling, “je moest er wel aan wennen dat je voor publiek stond en mensen een oordeel over je hadden.” Ik hou er nu nog steeds niet van om in de spotlights te staan, maar ben meer dan competitief en kan absoluut niet tegen verliezen. Misschien dat ik dat dus tijdens die trainingen wel heb opgepikt. 

*klik*

"Topsporters zijn vaak eigenwijze mensen die vroeger zelf hun keuzes moesten maken."

- Ivo Spanjersberg

Blader door mijn dagboek van de Volleybalschool

WhatsApp Image 2020-06-03 at 1.24.31 PM.

Mijn team en ik 

Als ouder herken je die ongelukkig geplande verjaardagsfeestjes van een klasgenoot vast wel, die op hetzelfde moment zijn als de belangrijke wedstrijd van jouw zoon. Beide zijn leuk en belangrijk voor je kind, dus waar kies je voor? Als ouder heb je daar natuurlijk een mening over, maar wat wil je kind zelf? Visser maakte die keuzes zelf, maar misschien is jouw kind wel wat wispelturig. Je kunt ze dan helpen bij het maken van die keuze door te vragen wat ze zelf het beste lijkt en door te zeggen wat jou het beste lijkt. Laat ze echter zelf de uiteindelijke keuze maken, zonder daar een bepaald gevoel of kritiek bij te geven. Als je kind kiest voor het feestje, komt het er uiteindelijk zelf wel achter dat die keuze ook betekent dat hij de volgende wedstrijd op de bank zit. 

Tip 2:

Help je kind bij het maken van keuzes, maar laat ze zelf de uiteindelijke keuze maken. Als dit achteraf gezien de verkeerde was, is dat niet erg. Daar leren ze juist van! 

Verwachtingen

Ik herinner me dat er allemaal mensen waren die dingen van me verwachtten tijdens de selectietrainingen van de Volleybalschool. Ik moest hoger springen, meer kracht in mijn armen krijgen en gezond eten. Iets wat ik zelf soms wel lastig vond, maar iedereen heeft natuurlijk verwachtingen waar je aan wil voldoen. In jouw geval waarschijnlijk ook. Je kind heeft verwachtingen, maar de coaches, de trainers, ouders, vrienden, familie en jij als ouder zelf natuurlijk ook. Je bent de hele week bezig met de sport en dan komt die ene grote belangrijke wedstrijd waar het team van je kind al maanden voor traint. Het lijkt alsof er niks anders op de wereld meer bestaat, dan die ene wedstrijd. Als ouder herken je het vast en ben je waarschijnlijk nog zenuwachtiger dan je kind zelf, maar hoe ga je er op de juiste manier mee om? 

Voor

de belangrijke wedstrijd

Het is belangrijk om de verwachtingen die je hebt met elkaar te bespreken. Dit kan bijvoorbeeld in de auto, of de avond voor de wedstrijd. Je vertelt wat je van je kind verwacht en wil graag weten wat je kind juist van jou verwacht. Spanjersberg vindt het verstandig dat je van tevoren goede afspraken met elkaar maakt. Bespreek hoe jij wil dat je kind zich gedraagt, maar vraag ze ook wat ze van jou verwachten als het bijvoorbeeld gaat om steun. Vlak voor de wedstrijd blijf je kalm en rustig. “En onthoud dat het niet erg is als je kind gespannen is,” zegt Spanjersberg, “dat hoort er ook bij.” Geef geen tactische tips want zo haal je je kind uit zijn concentratie. “Je invloed als ouder is groot, puur doordat je aanwezig bent. Je rol blijft echter klein, want je kan alleen maar toekijken.”

Tijdens

de belangrijke wedstrijd

De wedstrijd begint en je zit met samengeknepen billen op de tribune. Het enige wat je op dit moment kan doen is klappen als het goed gaat en hard juichen als ze scoren. Als je zelf een beetje verstand hebt van de sport, valt het je misschien op dat de tegenstander niet eerlijk speelt of dat de scheidsrechter niet altijd eerlijk fluit. Je zegt er echter niks van, dat is niet jouw taak. 

"Zorg dat plezier altijd voorop staat en probeer je eigen verwachtingen weg te laten."

- Nadine Visser

na

de belangrijke wedstrijd

De wedstrijd is over en je hebt als ouder hard zitten juichen, maar het heeft niet gebaat want het team heeft verloren. Na de wedstrijd komen er waarschijnlijk wel wat emoties naar boven bij je kind, wacht op dat moment altijd met opmerkingen. In dit geval heeft je kind de belangrijke wedstrijd niet gewonnen. De tegenstander speelde vals en de scheidsrechter was partijdig. Ook het weer zat tegen en zijn kleine teen deed pijn. Erken deze gevoelens, zonder daar commentaar bij te geven. Je kan dat altijd later nog doen, vindt Spanjersberg. “Geef je kind de tijd en ruimte om onredelijk en emotioneel te zijn. Maak ze daarna bewust van wat er is gebeurd en als het kind weer rustig is, kan je het gesprek aangaan. Vertel wat je zag gebeuren en wat je van de reactie vond. Vraag of je kind zich nog steeds zo voelt en laat hem of haar inzien wat er gebeurt als ze zo boos worden. Op die manier leer je een kind om meer zelfcontrole te krijgen.”

shutterstock_207747730.jpg

Visser op de Wereld Junior Kampioenschappen in Oregon in 2014.

Visser vertelt over haar eigen moeder, die vroeger altijd ontzettend zenuwachtig was voor wedstrijden. De belangrijkste tip die ze als topsportster kan geven, is dat je niet aan je kind laat merken dat je zelf zenuwachtig bent. “Mijn moeder komt vaak bij wedstrijden kijken en in plaats van dat ze vertelt wat ze ervan vond, vraagt ze hoe het ging.” Nadine moet erom lachen. “Ze heeft de hele wedstrijd zitten kijken, dus ze weet echt wel hoe het ging.” Neutraal blijven is altijd goed, net als positief zijn, ook als het helemaal niet goed was. “Zorg dat plezier voorop staat en probeer je eigen verwachtingen als ouder weg te laten.”

Tip 3:

Bespreek de verwachtingen van beide kanten, maar houd je tijdens wedstrijden afzijdig. Jouw rol als ouder is op dat moment enkel toejuichen. Laat je kind na een wedstrijd uitrazen en bespreek wat er is gebeurd als hij of zij weer rustig is. 

Mentale weerbaarheid

“Met sporten leert je kind op jonge leeftijd om keuzes te maken.” Volgens Spanjersberg kan het zich makkelijk achter teamgenoten, coaches of ouders verschuilen die beslissen dat je dochter vijf keer per week moet trainen, terwijl ze zelf eigenlijk liever drie keer traint en tijd over heeft om met vriendinnetjes te spelen. Of andersom natuurlijk, misschien wil je kind wel meer trainen maar willen teamgenootjes dat niet. Je kind moet leren om voor zichzelf op te komen en laten merken wat zij zelf het liefste wil. “De ideale sporter neemt de verantwoordelijkheid over zijn eigen acties en beslissingen, heeft zelfbeheersing en kan goed plannen. Als jonge sporter is het zaak om dit onder de knie te krijgen.” 

Ik denk dat ik dit zelf op later leeftijd pas heb geleerd. Tijdens mijn selectietrainingen liet ik me vooral leiden door de trainers en de andere speelsters. Ik had niet echt door hoe ik het beste kon reageren op verlies of een tegenslag. Zo ben ik zelf het perfecte voorbeeld van wat Spanjersberg hierboven beschrijft. Ik verschool me achter teamgenoten en deed wat zij deden, maar hoe grijp je hier als ouder dan op in? En hebben kinderen van die leeftijd eigenlijk wel door hoe belangrijk sommige dingen zijn? 

“Kinderen van twaalf hebben nog weinig zelfreflectie over hun gevoelens, maar ervaren wel degelijk teleurstelling, boosheid en concentratieverlies. Alhoewel ze dat laatste niet altijd merken.” Stel je voor, als ouder zie jij dat je kind afgeleid is nadat hij de bal verliest. “Hij is aan het dromen en zijn concentratie is weg. Misschien heeft je kind helemaal niet door dat hij aan het dromen is.” Als ouder kan je daar dan best bij begeleiden. Lees de onderstaande dialoog tussen een vader en zijn zoon maar eens.

Benieuwd naar hoe het leven van Jaydee als jonge topsporter eruitziet? Klik dan hier voor haar agenda.

Schermafbeelding 2020-05-29 om 2.26.22 P

De twaalfjarige Jaydee, atletiektalent, krijgt uitleg van haar trainer van de LOOT-school waar ze op zit.

Vertel eens, wat gebeurt er dan als je de bal verliest? 

Dan ben ik in mijn hoofd heel hard aan het balen. 

Oké en is dat handig of niet handig? 

Wat zou je anders kunnen doen? 

Je zou tegen jezelf kunnen zeggen: “Jammer, maar nu is het klaar en ga ik weer voetballen!”

Ik denk niet handig. 

Weet ik eigenlijk niet...

Oh, dat ga ik proberen! 

De dialoog die Spanjersberg beschrijft, komt je misschien wel bekend voor. Als sportouder kan je op deze manier een kind zelf in laten zien wat er gebeurt en zoek je samen naar een oplossing. “Als hij het antwoord niet weet, mag je hem daar best bij helpen. Geef dan een paar opties en laat hem kiezen en uitproberen.” 

 

Als iemand weet hoe het is om je kind bij te staan bij een emotionele uitbarsting, is Wim Knip dat. “Het is vaak lastig om als ouder om te gaan met emoties van kinderen tijdens of na sporten. Ik zeg altijd dat je ze zoveel mogelijk moet vertellen dat winnen hartstikke leuk is, maar dat verliezen er ook bij hoort.” Kinderen moeten daar ook mee leren omgaan en door te bespreken wat er vandaag fout ging, weet je kind wat hij volgende week anders moet doen. Je zal altijd teleurstellingen meemaken en dan moet je er als ouder voor ze zijn en ondersteunen.

Tip 4:

Begeleid je kind bij emoties, maar probeer je eigen mening achterwege te laten. Het kind moet zelf inzien wat er is gebeurd en hoe hij of zij dat een andere keer kan aanpakken.

Waarom zou je het allemaal doen?

Misschien is dit wel de belangrijkste vraag voor jou als ouder. Je kind heeft dus talent voor een sport. Dat is hartstikke leuk! Je mag je als ouder best trots voelen, maar je hebt vast gemerkt dat een gedreven en sportief kind veel met zich meebrengt. Al die trainingen en wedstrijden nemen ontzettend veel tijd in beslag. Je kind moet in sommige gevallen naar de training gebracht en gehaald worden, doet mee aan wedstrijden door het hele land en ook daar komt het niet zelf. Daarnaast heb je misschien nog wel andere kinderen die ook sporten. Verder kost sporten ook geld. Verschillend per sport kunnen de kosten hoog oplopen. En dan de laatste, meest belangrijke vraag, wat doe je met je kind als het allemaal niet lukt? De kans is ontzettend klein dat ze de Olympische Spelen halen en je kind zal er zeker van balen als het niet lukt. Kortom, waarom zou je dit allemaal doen? 

 

Spanjersberg heeft een duidelijk antwoord op deze vraag.  Je kind moet het vooral gewoon leuk vinden en er tijd in willen steken. Daarnaast is het ook belangrijk dat je het als ouder kan veroorloven. “Ik zou er geen leningen voor afsluiten, omdat de kans heel klein is dat je kind het gaat halen. Maar als je het kunt betalen, je kan het thuis regelen en je kind vindt het leuk, dan denk ik dat je het moet doen.”

Schermafbeelding 2020-06-01 om 12.46.06

"Een groot gedeelte van wie ik nu ben, komt voort uit mijn sport."

- Nadine Visser

Nadine Visser zegt met zekerheid dat een groot gedeelte van wie zij nu is, voorkomt uit de sport. Sporten is namelijk ontzettend leerzaam, vooral op topniveau. Je kind leert doelen stellen, omgaan met allerlei emoties, werkt aan zijn of haar concentratie, leert samenwerken met anderen en bouwt beetje bij beetje meer discipline op. Daar heeft een kind de rest van zijn leven profijt van. 

Nog even terug naar mezelf. Ik heb de top niet gehaald en vind dat eigenlijk niet erg. Mijn ouders hebben me overal naartoe gebracht en mijn vader vertelde dat hij de lange reis op zondagochtend juist gezellig vond. We gingen samen heel vroeg op pad en ook ik vond dat gezellig. Mijn moeder sluit zich bij hem aan, “Ik denk dat het voor jou ook heel vormend was en dat je er veel van geleerd hebt.” Die jaren dat ik op hoger niveau speelde, hebben me dus meer gebracht. Ik werd niet alleen beter in de sport, maar mijn ouders zeggen ook dat ik veel discipline heb. “Je leert daarnaast je grenzen aangeven omdat je op een hoog niveau speelt.” In het begin was dat lastig en verschool ik me achter teamgenoten, maar naarmate ik ouder werd, verdween dat. Niet iedereen heeft het in zich om die top te halen en als ouder kan je eigenlijk alleen maar steunen en hopen dat je kind gewoon gelukkig is. 

bottom of page